Normaal gesproken begin ik al wat vroeger, zo begin maart, met het zaaien van allerlei eenjarigen die later in de zomer onze tuin op zullen gaan fleuren. Maar vanwege twee weekjes vakantie, waarbij prille zaailingetjes mijn moederlijke aandacht zouden moeten ontberen, had ik besloten om pas na onze thuiskomst te beginnen met zaaien. Dinsdag de 26e maart was het dan zo ver, nadat manlief had al eens bezorgd geinformeerd had of dat toch niet wat aan de late kant was. 20 potjes heb ik vol gestopt met beloften, meer pasten er niet in de warmtebak. Dat is trouwens een prima investering gebleken, zo warmtebak. Eigenlijk is het gewoon een soort elektrische deken, maar dan voor plantjes. Veel van de plantjes die wij als eenjarigen benoemen komen uit een klimaat waar het wat warmer is dan in onze contreien en die zaadjes houden er wel van als je het klimaat van hun vaderland wat imiteert. Misschien is dat over een aantal jaren als de opwarming van onze aardbol doorgaat niet meer nodig, maar dat is weer een ander onderwerp.
De zaadjes hadden er zin in, want drie dagen later al verschenen er in diverse potjes groene spruitjes en vijf dagen later waren die groene puntjes uitgegroeid tot heuse plantjes. Hoog tijd om ze een ietsje minder warm en veel lichter plekje te gaan geven in de kas buiten. Daar kunnen ze verder groeien tot ze stevig genoeg zijn om apart in een eigen potje gezet te worden en om dan straks natuurlijk in de tuin een plekje te gaan vinden. Mijn enige zorg voor het moment is hoe ik de slakken weghoudt bij mijn tere jongelingen, want die consumeren de zaailingetjes van mijn geliefde Zinnia’s als voorafje, voor ze beginnen aan de door manlief geplante sla.
En ja ook slakken moeten leven, want het gaat tenslotte over “De Levende Tuin”. Maar voor nu moeten ze hun eten dan maar even bij de buren gaan zoeken vind ik……