In januari verschijnen de eerste sneeuwklokken en daarmee begint het stinzenplantenfeest. Stinzenplanten zijn niet inheems, maar zijn ingevoerd vanwege hun sierwaarde , het zijn veelal bol-en knolgewassen. Zij gedijen het beste op losse kalkrijke kleigrond, die we vooral vinden bv. langs de Vecht en in Friesland rondom de state of stinzen. Ook op oude kerkhoven, buitenplaatsen en kastelen zijn ze vaak te vinden. Winterakoniet, crocus, sterhyacint, wilde bostulp,lenteklokje en de voorjaarshelmbloem behoren onder deze groep bijzondere verwilderingsbollen.
In februari gaat de bosuil broeden, we volgen het wel en wee van deze uilskuikens. Zij wonen in een nestkast , vijf meter van mijn slaapkamer.’s nachts is het een herrie van jewelste. De hele nacht zijn de ouders actief met voeren en overdag zijn ze in ruste.
In maart breekt het werk in tuin en park los. Alle oude stengels worden weggeknipt en daaronder komt alles tot leven. De kerstrozen, schijnhazelaar, kornoelje en katsoera komen in bloei.
April is de bloesemtijd en feest in de Betuwe. Het uitbundige feest begint dan echt! In het vechtplassengebied bloeien de dotters, krentenbomen en worden de vele zangvogels wakker. We gaan met een bootje de trekgaten op en verwonderen ons om de rijke flora en fauna.
Mei is wel de meest rijke maand van veranderingen in de natuur, vaak niet bij te benen. Iedere dag genieten!!!, want het is zo weer voorbij, die prachtige mei.
Henny van der Wilt(hovenier op kasteel Sypesteyn in Loosdrecht)